Gedrag & Organisatie
Latest Publications


TOTAL DOCUMENTS

486
(FIVE YEARS 56)

H-INDEX

2
(FIVE YEARS 0)

Published By Boom Uitgevers Den Haag

0921-5077

2021 ◽  
Vol 34 (4) ◽  
Author(s):  
Veerle Brenninkmeijer ◽  
Tinka van Vuuren ◽  
Nele de Cuyper ◽  
Anita de Vries

2021 ◽  
Vol 34 (4) ◽  
Author(s):  
Joris Van Ruysseveldt ◽  
Karen van Dam ◽  
Peter Verboon

Samenvatting De COVID-19 pandemie veranderde onze manier van werken en organiseren drastisch. Zo verrichtten veel werkenden hun taken gedwongen vanuit huis, terwijl ook huisgenoten thuis moesten blijven. Vanuit de Appraisal Theory onderzochten we hoe de evaluatie/waardering van thuiswerk samenhangt met het welzijn (emotionele uitputting en vitaliteit) van thuiswerkers tijdens de eerste COVID-19 lock down, en welke processen daarbij een rol spelen. Er is gekeken naar de voor- en nadelen van het thuiswerken, het coping potentieel en emoties als voorspellers van welzijn. Veronderstellingen zijn getoetst in een cross-sectioneel onderzoek bij 173 thuiswerkers. Zoals voorspeld door de Appraisal Theory liet coping potentieel sterke relaties met positieve en negatieve emoties zien. De ervaren voordelen van thuiswerk hingen samen met minder emotionele uitputting en de ervaren nadelen van thuiswerk met meer emotionele uitputting. Analyse liet verder twee paden zien: de voordelen van thuiswerk hingen via meer positieve emoties samen met meer vitaliteit, de nadelen van thuiswerk hingen via meer negatieve emoties samen met meer emotionele uitputting. Toepassing van Appraisal Theory biedt meer inzicht in de gunstige en ongunstige mechanismen achter de vastgestelde welzijnsgevolgen voor het COVID-19 thuiswerken. De resultaten hebben implicaties voor toekomstig onderzoek en de praktijk.


2021 ◽  
Vol 34 (4) ◽  
Author(s):  
Wim van Breukelen
Keyword(s):  

Samenvatting Telewerken is het ‘werken op afstand’ van een bedrijfslocatie, kantoor of opdrachtgever, waarbij de telewerker wordt ondersteund door informatie- en communicatietechnologie (ICT). Vaak gebeurt dit vanuit huis: hiervoor wordt zowel de term ‘thuiswerken’ als ‘telethuiswerken’ gebruikt. In dit artikel worden de belangrijkste ontwikkelingen besproken in de periode vanaf ongeveer 1980 - toen telewerken in de praktijk werd geïntroduceerd - tot aan de coronacrisis begin 2020 - toen thuiswerken sterk werd aanbevolen door de overheid. Tele(thuis)werkers blijken een zeer heterogene verzameling te vormen van werknemers en zelfstandigen. Ten eerste zijn er grote onderlinge verschillen in de locaties waar of van waaruit ze werken. Ze werken thuis of op een eigen kantoor, onderweg naar klanten of opdrachtgevers, of in satellietkantoren, telewerkcentra en openbare ruimten. Bovendien is er sprake van variatie in de tijd die ze op de verschillende locaties doorbrengen. Ten derde zit er veel variatie in de aard en intensiteit van het ICT-gebruik. Van drie (hoofd)typen telewerkers worden in dit artikel de kenmerken en voor- en nadelen beschreven: telethuiswerkers, mobiele telewerkers en zelfstandig werkende telewerkers. Dit artikel sluit af met een discussie over de rol van autonomie bij telewerk, de relatie tussen telewerk en werkintensivering en de optimale intensiteit van telewerken.


2021 ◽  
Vol 34 (3) ◽  
Author(s):  
Hans De Witte ◽  
Lara Roll ◽  
Anahí Van Hootegem

Samenvatting In deze bijdrage wordt geëxploreerd in hoeverre de coronacrisis van invloed is op onzekerheid over het voortbestaan van de arbeidsplaats, hier geoperationaliseerd als beroepsonzekerheid. Tevens wordt de samenhang onderzocht tussen beroepsonzekerheid en twee maatschappelijke attitudes: politieke machteloosheid en geloof in een coronasamenzwering. Vanuit de literatuur over samenzweringen wordt tot slot afgeleid dat beroepsonzekerheid met het geloof in een coronasamenzwering samenhangt, omdat dergelijk samenzweringsdenken een poging is om betekenis te geven aan een crisissituatie, zoals de coronapandemie. Deze hypothese wordt getoetst door na te gaan in hoeverre politieke machteloosheid de samenhang tussen beroepsonzekerheid en het geloof in een coronasamenzwering medieert. In december 2020 werden via een online survey data verzameld bij 1324 respondenten in Vlaanderen (België). Alle hypothesen werden daarbij bevestigd. De resultaten suggereren dat de coronacrisis niet enkel van invloed was op onze gezondheid en ons gezondheidszorgsysteem, maar dat ook werkgerelateerde, politieke en maatschappelijke attitudes erdoor ‘geïnfecteerd’ kunnen zijn.


2021 ◽  
Vol 34 (3) ◽  
Author(s):  
Swenneke van den Heuvel ◽  
Luuk Bouwens ◽  
Iris Eekhout ◽  
Thijmen Zoomer ◽  
Wendela Hooftman ◽  
...  
Keyword(s):  

Samenvatting De COVID-19-pandemie en de daarmee getroffen maatregelen zorgden in maart 2020 direct voor grote veranderingen. Er zijn signalen dat deze veranderingen een negatief effect hebben op het welbevinden. Sommige onderzoeken spreken dit echter tegen, met name die onder de werkende bevolking. Mogelijk pakt de pandemie voor sommige groepen juist gunstig uit en voor andere groepen minder, waardoor het totaalbeeld vertekend wordt. In dit onderzoek focussen we ons op drie beroepsgroepen waarvan bekend is dat de COVID-19-pandemie en bijbehorende maatregelen direct een effect hebben op hun werktaken en hoeveelheid werkzaamheden: zorgpersoneel, onderwijspersoneel en verkopers. Met behulp van GEE-analyses onderzoeken we of er sprake is van een significante afname in welbevinden en een verandering in werkfactoren en in hoeverre de werkfactoren gerelateerd zijn aan het welbevinden. Uit de resultaten blijkt dat er slechts op beperkte schaal sprake is van een afname in welbevinden. Er wordt alleen een verslechtering in burn-outklachten gezien bij zorgpersoneel en verkopers. Werkfactoren laten vooral een verandering in gunstige richting zien, met uitzondering van autonomie. Die is in al de onderzochte groepen gedaald. Hoewel we wel een relatie vonden tussen de onderzochte werkfactoren en burn-outklachten, kunnen we de ontwikkelingen in het welbevinden niet verklaren door de verandering in werkfactoren.


2021 ◽  
Vol 34 (3) ◽  
Author(s):  
Dewi Stalpers ◽  
Marloes Veenstra ◽  
Pieterbas Lalleman ◽  
Dieke Martini ◽  
Lisette Schoonhoven
Keyword(s):  

Samenvatting COVID-19 heeft veel impact gehad op de zorg en veel geëist van verpleegkundigen. Tijdens de eerste coronagolf lag de druk vooral bij de Intensive Care (IC)-afdelingen. Om aan de verpleegkundige zorgvraag te kunnen voldoen, werd er gewerkt met tijdelijke, wisselende teams waarin IC-verpleegkundigen samenwerkten met ondersteunende zorgprofessionals (‘cross-boundary teaming’). Het doel van dit artikel is om inzichtelijk te maken hoe teaming vorm heeft gekregen op de IC-afdelingen tijdens de eerste COVID-19-golf en welke kansen en uitdagingen dit dynamische en flexibele teamwerk biedt voor teamsamenstellingen in de toekomst. Naar aanleiding van interviews met zorgprofessionals die op de IC-werkvloer stonden, kunnen we concluderen dat ‘vele handen niet noodzakelijk lichter werk maken’. Grenzen vervaagden en de saamhorigheid tijdens de acute crisissituatie zorgde voor ruimte om te experimenteren met taak- en rolverdeling. Tegelijkertijd was er juist een sterke behoefte aan vaste taakafbakening en ontstonden er conflicten op het gebied van veranderende verantwoordelijkheden. Het arbeidsmarktekort en de verwachting dat er structureel meer IC-bedden nodig zijn, benadrukken het belang van investeren in beschikbare capaciteiten en alternatieve teamsamenstellingen. De geleerde lessen uit de COVID-19-crisis kunnen bijdragen om verdere veranderingen in gang te zetten en vorm te geven.


2021 ◽  
Vol 34 (3) ◽  
Author(s):  
Evelien H. van Leeuwen ◽  
Toon W. Taris

Samenvatting In deze studie onderzochten we de impact van COVID-19 gerelateerde veranderingen in het werk van Maag-Darm-Lever-artsen (MDL-artsen) op hun werkbeleving. Specifiek bestudeerden we hoe het werk van MDL-artsen is veranderd als gevolg van de COVID-19-crisis, en wat voor effect dit heeft op burn-outklachten, bevlogenheid, werktevredenheid, inzetbaarheid, werkvermogen, lichamelijke en psychische gezondheid. 248 MDL-artsen uit Nederlandse ziekenhuizen vulden in oktober 2020 een vragenlijst in, tijdens de aanloop naar de tweede COVID-19-golf. Uit de resultaten blijkt dat de COVID-19-crisis voor een statistisch significante afname in het aantal werkuren zorgde, en een klein deel van de MDL-artsen werkte tijdelijk op een andere afdeling om te zorgen voor COVID-19-patiënten. De impact van deze veranderingen op de werkbeleving van MDL-artsen blijkt ten tijde van dit onderzoek gering. Hoewel MDL-artsen vóór de COVID-19-crisis iets positiever waren over hun werkvermogen en lichamelijke en psychische gezondheid, hebben de veranderingen in hun werk als gevolg van de COVID-19-crisis geen duidelijke negatieve effecten op andere aspecten van hun werkbeleving. Dit onderzoek benadrukt het belang om zorgmedewerkers niet over één kam te scheren in het trekken van conclusies over de impact van de COVID-19-crisis. Verschillende groepen kunnen de COVID-19-crisis anders beleven, en ook binnen beroepsgroepen kan variatie bestaan. Aandacht voor werkbeleving blijft belangrijk omdat artsen die meer belasting/werkdruk ervaren, minder gunstige uitkomsten rapporteerden.


2021 ◽  
Vol 34 (3) ◽  
Author(s):  
Veerle Brenninkmeijer ◽  
Tinka Van Vuuren ◽  
Nele De Cuyper ◽  
Anita De Vries

2021 ◽  
Vol 34 (2) ◽  
pp. 222-245
Author(s):  
Madelon C. B. Otto ◽  
Joris Van Ruysseveldt ◽  
Nicole Hoefsmit ◽  
Karen van Dam
Keyword(s):  

Samenvatting Burn-out heeft nadelige gevolgen voor zowel werknemers als werkgevers. Preventie van burn-out is dan ook van groot belang. Onderzoek naar burn-outpreventie programma’s heeft zich voornamelijk gericht op interventies geïnitieerd door werkgevers; minder bekend is welke acties werknemers zelf ondernemen om een burn-out te voorkomen. De bevindingen uit een eerdere exploratieve interviewstudie lieten zien dat werknemers proactief gedrag kunnen vertonen om burn-out te voorkomen. Dit gedrag is niet alleen gericht op het werk, maar ook op factoren in het thuis- en persoonlijke domein. Dit artikel beschrijft de kruisvalidatie van een recent ontwikkeld instrument dat meet in welke mate werknemers zelf actie ondernemen om burn-out te voorkomen: de Vragenlijst Proactieve Burn-outpreventiegedrag (VPB). Op basis van gegevens van twee cross-sectionele steekproeven (N1 = 236, N2 = 235) werden exploratieve en confirmatieve factoranalyses uitgevoerd die de factorvaliditeit van het instrument bevestigden. Aanvullende correlatieanalyses lieten zien dat het concept zoals verwacht een positieve samenhang vertoonde met zelfeffectiviteit en een negatieve samenhang met burn-out. De bevindingen suggereren dat proactief burn-outpreventiegedrag op een betrouwbare en valide wijze kan worden gemeten. Indien dit gedrag in vervolgonderzoek effectief blijkt te zijn, is het ontwikkelen en implementeren van een interventie om dit zelf-geïnitieerde gedrag te stimuleren een logische vervolgstap.


Sign in / Sign up

Export Citation Format

Share Document