Personeelsinkrimping bij Philips 1970-2002
Philips was een halve eeuw geleden de grootste particuliere werkgever in Nederland, met ongeveer 100.000 werknemers. Hiervan is tegenwoordig nog slechts een fractie over. Hoe deze inkrimping tot stand is gekomen, wordt hier voor de periode 1970-2002 nagegaan met behulp van personeelsjaarverslagen en andere rapportages van Philips. Bij Philips kwamen in de jaren zeventig inkrimpingen op gang, toen in een groot deel van het bedrijf te veel personeel beschikbaar bleek te zijn. Philips probeerde de overcapaciteit af te bouwen door minder werknemers in dienst te nemen dan er vanzelf vertrokken, en door werktijdverkorting. De instroom nam dus af, terwijl de uitstroom weinig veranderde. Verder vervulde het bedrijf zoveel mogelijk vacatures van binnenuit door detacheringen en overplaatsingen. In de jaren tachtig ging Philips de uitstroom stimuleren, onder meer door diverse vertrekregelingen voor oudere werknemers. Deze regelingen werden op ruime schaal benut, ook tijdens een grote bezuinigingsronde in het begin van de jaren negentig ('operatie Centurion'), toen Philips tevens door vertrekpremies het vrijwillig vertrek stimuleerde. In 1995-2002 nam Philips wat meer werknemers aan dan er vertrokken, maar de personeelssterkte bleef nog wel afnemen door afstoot van bedrijfsonderdelen. In de periode 1975-1994 realiseerde Philips forse personeelsinkrimpingen door het slechts gedeeltelijk aanvullen van het verloop en door vergroting van de uitstroom. De afsplitsing van bedrijfsonderdelen droeg er eveneens toe bij dat het aantal werknemers onder de Philips-cao in de loop van de tijd sterk is verminderd. De personeelsinkrimpingen van Philips waren omvangrijk en langdurig, maar in veel andere bedrijven hebben zich op een andere schaal en in een ander tempo min of meer vergelijkbare ontwikkelingen voorgedaan.